’De rampplek doet me niets’
’De rampplek doet me niets’
Donderdag 12 mei 2005 - Zonder weemoed of verdriet kijkt de 57-jarige Italiaan Donato de Vivo in zijn nieuwe appartement aan de Roomweg terug op de vuurwerkramp op 13 mei 2000 in Enschede. „Eerlijk gezegd doet de rampplek me niets meer. Misschien vinden mensen me een klootzak als ik zoiets zeg, maar het leven gaat wel door.“.
Vijf jaar na dato probeert hij via allerlei activiteiten weer nieuw leven in het vernieuwde Roombeek te blazen.
Op drie hoog heeft De Vivo een fantastisch panorama over het terrein waar op die zwarte dag in mei een geweldig inferno vierhonderd woningen en 22 levens verwoestte. De ruïnes hebben plaatsgemaakt voor moderne appartementen, villa’s en rijtjeshuizen.
Samen met zijn vrouw is hij teruggekeerd naar de wijk waar hij al ruim twintig jaar woont.
Voor de ramp woonde hij achter het huidige appartementencomplex in de tuinbuurt Roomveldje waar volgens De Vivo 70 procent van de bewoners is teruggekeerd. Vooruitlopend op de officiële herdenking morgen loopt hij zijn eigen ’stille tocht’ vanaf zijn vorige kleine rijtjeshuis in de Vogelbuurt, op slechts enkele honderden meters van de verwoeste vuurwerkopslag.
De kleine Italiaan oogt onaangedaan als hij zich die ingrijpende dag weer voor de geest haalt. Druk pratend en felle ogen die geen verdriet of angst uitstralen. Net als vele andere wijkbewoners genoot De Vivo op 13 mei 2000 in zijn achtertuin van de zon.
„Op een gegeven moment zagen mijn vrouw en ik vuurpijlen de lucht ingaan. We dachten: goh wat mooi, enkele kinderen zijn bezig. We wisten helemaal niet dat aan de Tollensstraat een vuurwerkopslag stond.“
De Vivo begaf zich naar de Roomweg toen de twee explosies zich voordeden. „Ik drukte me tussen enkele schuttingen op de grond. Ik voelde dat mijn lichaam van de grond werd getild. Maar ik mankeerde verder niks, een paar schrammetjes. Niemand van mijn gezin of familie is gewond geraakt. Tja, we hebben veel geluk gehad de drukgolf ging de andere kant op.“
Vertwijfeld rende hij terug naar zijn woning waar hij nog wat dierbare spullen uit huis haalde. Wonderwel stond het huis er nog ondanks forse schade. Al snel kwam de politie hen vertellen dat ze het huis moesten verlaten. En passant verzorgde hij nog een gewonde fotograaf. „Er was geen tijd om na te denken, ik kan me alleen herinneren dat ik een ongelooflijk naar gevoel in mijn lijf had. Het duurde wel een uur voordat dat gevoel wegtrok.“
Donato en zijn vrouw trokken in bij de broer van zijn echtgenote.
Bij de Roomweg loopt hij zonder schroom de eerste zijstraat in aan de overkant: de beruchte Tollensstraat. Links van de weg ligt de plek des onheils, de overgebleven fundamenten van SE Fireworks. „Raar dat ze dat zo laten liggen“, vindt hij. De eerste fundamenten van het herdenkingsmonument liggen er inmiddels.
Er is geen leed bij De Vivo te bespeuren. „Eerlijk gezegd doet me deze aanblik niets meer. Natuurlijk vind ik het heel erg van de 22 doden en hun nabestaanden. Er zijn mensen die hier niet meer durven te komen. Dat is droevig. Ik heb met mezelf de afspraak gemaakt: laat je leven niet onder de ramp lijden. Ik kan makkelijk omschakelen naar de dagelijkse dingen van het leven.“
Tussen de overgebleven ruïnes van het Roozendaal keert De Vivo weer terug in de tijd. Het lijkt hier op een oorlogsgebied met afgebrokkelde gevels en gaten in de muren. Met op de achtergrond het bizarre contrast met de nieuwbouwwoningen. De Vivo heeft afstand genomen van de sentimenten. „Het is nu eenmaal gebeurd. Het enige positieve van deze ramp is dat er ruimte is gekomen om hier iets moois te bouwen.“
’De rampplek doet me niets’
Donderdag 12 mei 2005 - Zonder weemoed of verdriet kijkt de 57-jarige Italiaan Donato de Vivo in zijn nieuwe appartement aan de Roomweg terug op de vuurwerkramp op 13 mei 2000 in Enschede. „Eerlijk gezegd doet de rampplek me niets meer. Misschien vinden mensen me een klootzak als ik zoiets zeg, maar het leven gaat wel door.“.
Vijf jaar na dato probeert hij via allerlei activiteiten weer nieuw leven in het vernieuwde Roombeek te blazen.
Op drie hoog heeft De Vivo een fantastisch panorama over het terrein waar op die zwarte dag in mei een geweldig inferno vierhonderd woningen en 22 levens verwoestte. De ruïnes hebben plaatsgemaakt voor moderne appartementen, villa’s en rijtjeshuizen.
Samen met zijn vrouw is hij teruggekeerd naar de wijk waar hij al ruim twintig jaar woont.
Voor de ramp woonde hij achter het huidige appartementencomplex in de tuinbuurt Roomveldje waar volgens De Vivo 70 procent van de bewoners is teruggekeerd. Vooruitlopend op de officiële herdenking morgen loopt hij zijn eigen ’stille tocht’ vanaf zijn vorige kleine rijtjeshuis in de Vogelbuurt, op slechts enkele honderden meters van de verwoeste vuurwerkopslag.
De kleine Italiaan oogt onaangedaan als hij zich die ingrijpende dag weer voor de geest haalt. Druk pratend en felle ogen die geen verdriet of angst uitstralen. Net als vele andere wijkbewoners genoot De Vivo op 13 mei 2000 in zijn achtertuin van de zon.
„Op een gegeven moment zagen mijn vrouw en ik vuurpijlen de lucht ingaan. We dachten: goh wat mooi, enkele kinderen zijn bezig. We wisten helemaal niet dat aan de Tollensstraat een vuurwerkopslag stond.“
De Vivo begaf zich naar de Roomweg toen de twee explosies zich voordeden. „Ik drukte me tussen enkele schuttingen op de grond. Ik voelde dat mijn lichaam van de grond werd getild. Maar ik mankeerde verder niks, een paar schrammetjes. Niemand van mijn gezin of familie is gewond geraakt. Tja, we hebben veel geluk gehad de drukgolf ging de andere kant op.“
Vertwijfeld rende hij terug naar zijn woning waar hij nog wat dierbare spullen uit huis haalde. Wonderwel stond het huis er nog ondanks forse schade. Al snel kwam de politie hen vertellen dat ze het huis moesten verlaten. En passant verzorgde hij nog een gewonde fotograaf. „Er was geen tijd om na te denken, ik kan me alleen herinneren dat ik een ongelooflijk naar gevoel in mijn lijf had. Het duurde wel een uur voordat dat gevoel wegtrok.“
Donato en zijn vrouw trokken in bij de broer van zijn echtgenote.
Bij de Roomweg loopt hij zonder schroom de eerste zijstraat in aan de overkant: de beruchte Tollensstraat. Links van de weg ligt de plek des onheils, de overgebleven fundamenten van SE Fireworks. „Raar dat ze dat zo laten liggen“, vindt hij. De eerste fundamenten van het herdenkingsmonument liggen er inmiddels.
Er is geen leed bij De Vivo te bespeuren. „Eerlijk gezegd doet me deze aanblik niets meer. Natuurlijk vind ik het heel erg van de 22 doden en hun nabestaanden. Er zijn mensen die hier niet meer durven te komen. Dat is droevig. Ik heb met mezelf de afspraak gemaakt: laat je leven niet onder de ramp lijden. Ik kan makkelijk omschakelen naar de dagelijkse dingen van het leven.“
Tussen de overgebleven ruïnes van het Roozendaal keert De Vivo weer terug in de tijd. Het lijkt hier op een oorlogsgebied met afgebrokkelde gevels en gaten in de muren. Met op de achtergrond het bizarre contrast met de nieuwbouwwoningen. De Vivo heeft afstand genomen van de sentimenten. „Het is nu eenmaal gebeurd. Het enige positieve van deze ramp is dat er ruimte is gekomen om hier iets moois te bouwen.“