Andere tijden: De Haagse kerstbomenjacht; Een samenscholing van gezelligheid
Den Haag kent een mooie traditie in de aanloop naar Oud en Nieuw: kerstbomen ‘rausen’. Halverwege de jaren 80 liep de situatie uit de hand en raakten jeugdbendes verwikkeld in complete ‘kerstboom oorlogen’. In samenwerking met gemeente en welzijnswerk slaagde de politie erin de ergste excessen in te dammen. Andere Tijden over grote fikken, gesmolten rolluiken en het uitdelen van rode kaarten. Andere Tijden, 2010-2011.
Dreigen in de jaren 50
”In mijn jeugd, dat was in de jaren 50, liep je na kerst met een stok rond en als er een andere groep kwam dan ging je een beetje dreigen. Ze probeerden dan, als je een kerstboom had, die kerstboom af te pakken. Dan douwde je die kerstboom in een gangetje en probeerde je de andere groep de straat uit te slaan.” Rien Boogerd, de vader van wielrenner Michael Boogerd, woonde in de Schilderswijk en vertelt met veel enthousiasme over zijn jeugdjaren. Boogerds vader jutte hem op niet weg te lopen maar tegen de andere groep op te treden.
De Tweede Wereldoorlog was voorbij en Nederland werkte hard aan de wederopbouw. De eerste tien jaar na de oorlog verliepen de jaarwisselingen vrijwel geruisloos. De eerste grotere rel deed zich voor in 1956. Toen vielen er in Den Haag tien gewonden, onder wie vier agenten. Rien Boogerd was het vooral te doen om het verzamelen en verbergen van kerstbomen. Uiteindelijk ging het er om wie het grootste vuur had. Toenmalig verloofde en huidige echtgenote Ria Boogerd: “Om twaalf uur moest dat vuur aan. Rien had geen tijd om gelukkig Nieuwjaar te wensen.” Rien Boogerd was in de aanloop naar de oudejaarsdag voortdurend in de weer. “Ik was er dag en nacht mee bezig. Ik ging ‘s morgens vroeg op mijn fiets en wist in welke wijk de asman, die de as van de kachels ophaalde, kwam. Dan sleurde ik die bomen bij de bakken met as vandaan en verstopte ze bij mij in het gangetje. Als mijn moeder boodschappen ging doen, sleepte ik ze de trap en gooide ze via het keukenraam op het platje achter bij de onderbuurvrouw.” Dat ging meestal goed. Maar één keer had de overbuurman de gemeente reiniging gebeld. Boogerd: “Ik zei tegen mijn buurmeisje: zeg maar dat je moeder er niet is en dat je niemand mag binnen laten. Dus dat deed ze. Ik heb toen daar de vloer open gezaagd en ik heb de bomen eronder gedouwd. Dat waren er wel vijftig. Toen na een uur de reiniging met de politie kwam, was er geen boom meer te vinden.” Zo was de schat van Rien, de talloze kerstbomen, gered.
Rausen
Ron Henderickx woonde in het Laakkwartier en schrijft daar nu in de tweewekelijkse krant voor 50-plussers ‘Oud Hagenaar’ over: “Velen van diegenen die al kort na Sinterklaas een boom hadden gekocht, waren blij dat ze op de Tweede Kerstdag de half uitgevallen boom weer buiten konden zetten of het raam uit konden gooien. Zo ontstond het eerste aanbod aan rauswerk. De vijf dagen erna was het vroeg opstaan en om zeven uur aan de wandel of op de fiets, want de meeste bomen werden door de kostwinners aan het begin van de werkdag aan de straat gezet en zo vroeg hadden we de minste kans om concurrentie tegen te komen. En koud dat het op dat tijdstip was!”
Ook al was het de ‘rausers’ vooral te doen om te kerstbomen toch kwamen er botsingen voor met de politie. Alle ‘rausers’ probeerden de politie uit te lokken en dan hard weg te rennen. Er was wel spanning maar geen angst en na afloop hadden ze plezier. Toch veranderde de sfeer. De jaarwisseling van 1960 verliep onrustig. Een veldslag aan de Hoefkade in de Haagse Schilderswijk tussen politie en jongeren heeft het beeld van de jaarwisseling ernstig veranderd. Deze rellen waren ongekend hevig en het Algemeen Dagblad schrijft op 2 januari 1960 dan ook: “Het nieuwe jaar was nauwelijks vijf uur oud toen de beruchte schildersbuurt er uit zag als na een burgeroorlog: opgebroken bestratingen, smeulende vuren, kapotgeslagen straatlantaarns, verbrijzelde ruiten, kromgebogen verkeerspalen en beschadigde auto's. De wegen lagen bezaaid met stenen, stokken, kapotte flessen, half verbrande meubelen, planken en meubilair.”
Den Haag kent een mooie traditie in de aanloop naar Oud en Nieuw: kerstbomen ‘rausen’. Halverwege de jaren 80 liep de situatie uit de hand en raakten jeugdbendes verwikkeld in complete ‘kerstboom oorlogen’. In samenwerking met gemeente en welzijnswerk slaagde de politie erin de ergste excessen in te dammen. Andere Tijden over grote fikken, gesmolten rolluiken en het uitdelen van rode kaarten. Andere Tijden, 2010-2011.
Dreigen in de jaren 50
”In mijn jeugd, dat was in de jaren 50, liep je na kerst met een stok rond en als er een andere groep kwam dan ging je een beetje dreigen. Ze probeerden dan, als je een kerstboom had, die kerstboom af te pakken. Dan douwde je die kerstboom in een gangetje en probeerde je de andere groep de straat uit te slaan.” Rien Boogerd, de vader van wielrenner Michael Boogerd, woonde in de Schilderswijk en vertelt met veel enthousiasme over zijn jeugdjaren. Boogerds vader jutte hem op niet weg te lopen maar tegen de andere groep op te treden.
De Tweede Wereldoorlog was voorbij en Nederland werkte hard aan de wederopbouw. De eerste tien jaar na de oorlog verliepen de jaarwisselingen vrijwel geruisloos. De eerste grotere rel deed zich voor in 1956. Toen vielen er in Den Haag tien gewonden, onder wie vier agenten. Rien Boogerd was het vooral te doen om het verzamelen en verbergen van kerstbomen. Uiteindelijk ging het er om wie het grootste vuur had. Toenmalig verloofde en huidige echtgenote Ria Boogerd: “Om twaalf uur moest dat vuur aan. Rien had geen tijd om gelukkig Nieuwjaar te wensen.” Rien Boogerd was in de aanloop naar de oudejaarsdag voortdurend in de weer. “Ik was er dag en nacht mee bezig. Ik ging ‘s morgens vroeg op mijn fiets en wist in welke wijk de asman, die de as van de kachels ophaalde, kwam. Dan sleurde ik die bomen bij de bakken met as vandaan en verstopte ze bij mij in het gangetje. Als mijn moeder boodschappen ging doen, sleepte ik ze de trap en gooide ze via het keukenraam op het platje achter bij de onderbuurvrouw.” Dat ging meestal goed. Maar één keer had de overbuurman de gemeente reiniging gebeld. Boogerd: “Ik zei tegen mijn buurmeisje: zeg maar dat je moeder er niet is en dat je niemand mag binnen laten. Dus dat deed ze. Ik heb toen daar de vloer open gezaagd en ik heb de bomen eronder gedouwd. Dat waren er wel vijftig. Toen na een uur de reiniging met de politie kwam, was er geen boom meer te vinden.” Zo was de schat van Rien, de talloze kerstbomen, gered.
Rausen
Ron Henderickx woonde in het Laakkwartier en schrijft daar nu in de tweewekelijkse krant voor 50-plussers ‘Oud Hagenaar’ over: “Velen van diegenen die al kort na Sinterklaas een boom hadden gekocht, waren blij dat ze op de Tweede Kerstdag de half uitgevallen boom weer buiten konden zetten of het raam uit konden gooien. Zo ontstond het eerste aanbod aan rauswerk. De vijf dagen erna was het vroeg opstaan en om zeven uur aan de wandel of op de fiets, want de meeste bomen werden door de kostwinners aan het begin van de werkdag aan de straat gezet en zo vroeg hadden we de minste kans om concurrentie tegen te komen. En koud dat het op dat tijdstip was!”
Ook al was het de ‘rausers’ vooral te doen om te kerstbomen toch kwamen er botsingen voor met de politie. Alle ‘rausers’ probeerden de politie uit te lokken en dan hard weg te rennen. Er was wel spanning maar geen angst en na afloop hadden ze plezier. Toch veranderde de sfeer. De jaarwisseling van 1960 verliep onrustig. Een veldslag aan de Hoefkade in de Haagse Schilderswijk tussen politie en jongeren heeft het beeld van de jaarwisseling ernstig veranderd. Deze rellen waren ongekend hevig en het Algemeen Dagblad schrijft op 2 januari 1960 dan ook: “Het nieuwe jaar was nauwelijks vijf uur oud toen de beruchte schildersbuurt er uit zag als na een burgeroorlog: opgebroken bestratingen, smeulende vuren, kapotgeslagen straatlantaarns, verbrijzelde ruiten, kromgebogen verkeerspalen en beschadigde auto's. De wegen lagen bezaaid met stenen, stokken, kapotte flessen, half verbrande meubelen, planken en meubilair.”