Plum Bloom
Registered User
Het afsteken van vuurwerk met oud en nieuw is te riskant en moet verboden worden, stelt de Onderzoeksraad voor Veiligheid in een vrijdag verschenen advies aan het kabinet. Maar, het gaat hier wel om een nationale traditie. Nadelen: vuurwerkcriminelen, oogletsel en autobranden.
Martin Kuiper & Marije Willems
1 december 2017
Net als Zwarte Piet, duikt elk jaar rond deze tijd de mogelijkheid van een vuurwerkverbod weer terug in het publieke debat. De Tweede Kamer debatteert er binnenkort over; vrijdag verscheen een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat de risico’s te groot noemt. De belangrijkste feiten over vuurwerk.
1. Handel
De handel in vuurwerk wordt deels gerund door Nederlandse drugscriminelen, zegt Ad Nieuwdorp, vuurwerkspecialist van de politie. Sinds dit jaar onderzoeken een aantal rechercheurs het hele jaar door de handel in vuurwerk in Nederland. Deze agenten bestrijden milieucriminaliteit, waar onder meer afvalfraude, grondverontreiniging en handel in beschermde diersoorten ook onder vallen. Zo’n vijfentwintig tot dertig grootschalige onderzoeken lopen er gemiddeld jaarlijks naar vuurwerkbendes, zegt Nieuwdorp. Maximale gevangenisstraf: zes jaar.
Vuurwerkcriminelen kopen hun vuurwerk in Italië en China (daar legaal maar in Nederland verboden, want te zwaar) en laten het vervoeren naar Polen (waar het vuurwerk ook is toegestaan) en dan naar Duitsland. Daar huren de criminelen bunkers, zegt Nieuwdorp, die in de Tweede Wereldoorlog gebruikt werden voor de opslag van bommen en granaten. Het vuurwerk is de afgelopen jaren zwaarder geworden, zegt de politieman. Neem sommige Cobra’s, die hebben een lading van 80 gram flitspoeder met een knal luider dan 120 decibel. „Type aanvalsgranaat.” Via fora en sociale media maken de criminelen reclame voor hun vuurwerk. Ze verdienen er duizenden euro’s mee.
Klanten kunnen het vuurwerk ophalen bij de bunkers of bij garages net over de grens. Ze vervoeren het vervolgens in hun eigen auto of laten het bezorgen, zegt Nieuwdorp. Hij vindt dat dit onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt. „Dit vuurwerk is massa explosief”: als één Cobra ontploft, doet de rest dat ook. Als een busje vol Cobra’s op een andere auto botst, zegt Nieuwdorp, „gaat iedereen in de directe omgeving eraan”.
2. Slachtoffers
De nieuwjaarsnacht van oogarts Tjeerd de Faber, werkzaam in Het Oogziekenhuis Rotterdam, verloopt al twintig jaar volgens een vast patroon. Samen met zijn vrouw luidt hij het jaar in bij vrienden. Kort na twaalven loopt De Faber richting het oogziekenhuis. „Kwart over twaalf komen de eerste ambulances binnen.” Faber is een groot voorstander van een verbod op consumentenvuurwerk.
Het aantal vuurwerkslachtoffers daalde de afgelopen jaren van 700 in 2014 naar 473 in 2017, volgens VeiligheidNL, een expertisecentrum voor ongevalpreventie en veilig gedrag. Het expertisecentrum krijgt haar gegevens van veertien spoedeisende hulpafdelingen en daaruit bleek dat afgelopen jaar ruim een derde van de slachtoffers jonger dan twintig jaar was. En het aantal omstanders onder hen stijgt, zegt De Faber. Jaarlijks verliezen iets minder dan twintig personen hun oog tijdens de jaarwisseling, zegt hij. „Geen trauma is zo groot als vuurwerkletsel.”
De directe medische kosten voor al deze slachtoffers schat hij op twee miljoen euro. Van medicijnen, dokters die betaald moeten worden, tot een behandeling op de intensive care. Maar de grootste onkostenposten zijn de verloren „levenskwaliteit” – als je een hand of oog mist en dat probeert uit te drukken in euro’s loopt het in de tonnen – en de onkosten wegens arbeidsongeschiktheid. Twee schippers verloren hun oog tijdens de jaarwisseling, zegt De Faber. Ze raakten hun baan kwijt. „Hun boot moesten ze verkopen.”
3. Schade
De beste schadevoorspeller voor de jaarwisseling is het weer, zegt de woordvoerder van het Verbond van Verzekeraars. Zijn theorie: hoe natter de nacht, des te lager de schade. De afgelopen vijf jaar schommelt de schade tussen de elf en vijftien miljoen euro, zegt hij. Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) verzamelt voor het Verbond van Verzekeraars jaarlijks de schadeclaims van tientallen verzekeraars. De claims hebben betrekking op particulieren. Afgebrande auto’s, in de fik gevlogen schuurtjes of een vuurpijl die een woning in vliegt.
Het aantal incidenten is sinds vijf jaar ongeveer stabiel. Iedere jaarwisseling registreert de politie meer dan 11.000 incidenten van mishandelingen, branden en vernielingen. Eenderde van de incidenten wordt veroorzaakt door vuurwerk.
De regio Oost-Nederland is koploper qua incidenten. Meer precies de „bible belt”-dorpen. Dit zijn, volgens de onderzoekers, dorpen met „een stevige vuurwerktraditie” en een „matige pakkans” omdat het een groot gebied betreft.
De vuurwerkschade op overheidseigendommen wordt niet meegerekend, zegt de woordvoerder van het Verbond van Verzekeraars, „dus dit is echt maar een heel beperkt gedeelte van de schade”. De werkelijke schade is, schat hij, drie keer hoger.
4. Vuurwerkverbod
Een verbod op knalvuurwerk, zoals de Onderzoeksraad voor de Veiligheid vrijdag adviseerde, past bij de tijdgeest, schrijft burgemeester van Den Haag Pauline Krikke, in een reactie. „Maar bedenk wel: het is alleen effectief als het landelijk wordt ingevoerd.” Tegelijkertijd benadrukt Krikke dat de bevolking zeer verdeeld is over een verbod. In haar eigen stad vindt 60 procent het ‘helemaal niet belangrijk’ of ‘niet belangrijk’ om zelf vuurwerk af te mogen steken. Maar 30 procent van de Hagenaren vindt dit juist ‘belangrijk’ of ‘heel belangrijk’.
In de afgelopen jaren is vanuit verschillende hoeken gepleit voor een nationaal verbod op consumentenvuurwerk. Voorstanders noemen de overlast, schade en slachtoffers als argument. Tegenstanders vinden een verbod ingaan tegen de vrijheid van het individu. Uiteindelijk is het aan de politiek. En in de Tweede Kamer is geen meerderheid voor een landelijk vuurwerkverbod. Alleen GroenLinks, SGP en Partij voor de Dieren zijn daarvan fervent voorstander.
Een tussenoplossing zijn de zogenoemde vuurwerkvrije zones. In 2013 stelden ongeveer twintig gemeenten voor het eerst zo’n zone in, vorig jaar waren dit er zo’n zestig. Sindsdien zijn het er niet veel meer geworden; de zones zijn moeilijk te handhaven. In Tilburg leidde een proef in 2015 niet tot minder overlast, waarop de gemeente overstapte op zogenoemde vrijwillige vuurwerkvrije zones.
Ook in Den Haag bepalen bewoners dit jaar zelf of ze hun straat, pleintje of speeltuin vuurwerkvrij verklaren - los van een aantal verplichte vuurwerkvrije zones. Het enige wat de gemeente in de vrijwillige zones doet is het aanleveren van kartonnen borden waarmee bewoners het gebied kunnen markeren. Handhaven moeten ze zelf doen. Of het al storm loopt? Er zijn nog geen borden verstrekt, laat de woordvoerder van de burgemeester weten. „Ze zijn nog in productie.”
De groep Nederlanders die zegt nooit vuurwerk af te steken, is gegroeid van 64 procent (2008), via 62 procent (2012), naar 69 procent in 2016, blijkt uit peilingen van TNS NIPO in opdracht van het toenmalige ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hoewel de helft van de Nederlanders negatief is over het afsteken van vuurwerk, hecht de andere helft (veel) waarde aan de traditie. Wel is er enige steun voor het inperken van de vrijheid om vuurwerk om af te steken. Een meerderheid staat zelfs welwillend tegenover een algeheel verbod op consumentenvuurwerk – maar alleen als de gemeente dan zelf een vuurwerkshow organiseert.
https://www.nrc.nl/nieuws/2017/12/0...=NRC&utm_medium=related&utm_campaign=related2
Martin Kuiper & Marije Willems
1 december 2017
Net als Zwarte Piet, duikt elk jaar rond deze tijd de mogelijkheid van een vuurwerkverbod weer terug in het publieke debat. De Tweede Kamer debatteert er binnenkort over; vrijdag verscheen een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat de risico’s te groot noemt. De belangrijkste feiten over vuurwerk.
1. Handel
De handel in vuurwerk wordt deels gerund door Nederlandse drugscriminelen, zegt Ad Nieuwdorp, vuurwerkspecialist van de politie. Sinds dit jaar onderzoeken een aantal rechercheurs het hele jaar door de handel in vuurwerk in Nederland. Deze agenten bestrijden milieucriminaliteit, waar onder meer afvalfraude, grondverontreiniging en handel in beschermde diersoorten ook onder vallen. Zo’n vijfentwintig tot dertig grootschalige onderzoeken lopen er gemiddeld jaarlijks naar vuurwerkbendes, zegt Nieuwdorp. Maximale gevangenisstraf: zes jaar.
Vuurwerkcriminelen kopen hun vuurwerk in Italië en China (daar legaal maar in Nederland verboden, want te zwaar) en laten het vervoeren naar Polen (waar het vuurwerk ook is toegestaan) en dan naar Duitsland. Daar huren de criminelen bunkers, zegt Nieuwdorp, die in de Tweede Wereldoorlog gebruikt werden voor de opslag van bommen en granaten. Het vuurwerk is de afgelopen jaren zwaarder geworden, zegt de politieman. Neem sommige Cobra’s, die hebben een lading van 80 gram flitspoeder met een knal luider dan 120 decibel. „Type aanvalsgranaat.” Via fora en sociale media maken de criminelen reclame voor hun vuurwerk. Ze verdienen er duizenden euro’s mee.
Klanten kunnen het vuurwerk ophalen bij de bunkers of bij garages net over de grens. Ze vervoeren het vervolgens in hun eigen auto of laten het bezorgen, zegt Nieuwdorp. Hij vindt dat dit onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt. „Dit vuurwerk is massa explosief”: als één Cobra ontploft, doet de rest dat ook. Als een busje vol Cobra’s op een andere auto botst, zegt Nieuwdorp, „gaat iedereen in de directe omgeving eraan”.
2. Slachtoffers
De nieuwjaarsnacht van oogarts Tjeerd de Faber, werkzaam in Het Oogziekenhuis Rotterdam, verloopt al twintig jaar volgens een vast patroon. Samen met zijn vrouw luidt hij het jaar in bij vrienden. Kort na twaalven loopt De Faber richting het oogziekenhuis. „Kwart over twaalf komen de eerste ambulances binnen.” Faber is een groot voorstander van een verbod op consumentenvuurwerk.
Het aantal vuurwerkslachtoffers daalde de afgelopen jaren van 700 in 2014 naar 473 in 2017, volgens VeiligheidNL, een expertisecentrum voor ongevalpreventie en veilig gedrag. Het expertisecentrum krijgt haar gegevens van veertien spoedeisende hulpafdelingen en daaruit bleek dat afgelopen jaar ruim een derde van de slachtoffers jonger dan twintig jaar was. En het aantal omstanders onder hen stijgt, zegt De Faber. Jaarlijks verliezen iets minder dan twintig personen hun oog tijdens de jaarwisseling, zegt hij. „Geen trauma is zo groot als vuurwerkletsel.”
De directe medische kosten voor al deze slachtoffers schat hij op twee miljoen euro. Van medicijnen, dokters die betaald moeten worden, tot een behandeling op de intensive care. Maar de grootste onkostenposten zijn de verloren „levenskwaliteit” – als je een hand of oog mist en dat probeert uit te drukken in euro’s loopt het in de tonnen – en de onkosten wegens arbeidsongeschiktheid. Twee schippers verloren hun oog tijdens de jaarwisseling, zegt De Faber. Ze raakten hun baan kwijt. „Hun boot moesten ze verkopen.”
3. Schade
De beste schadevoorspeller voor de jaarwisseling is het weer, zegt de woordvoerder van het Verbond van Verzekeraars. Zijn theorie: hoe natter de nacht, des te lager de schade. De afgelopen vijf jaar schommelt de schade tussen de elf en vijftien miljoen euro, zegt hij. Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) verzamelt voor het Verbond van Verzekeraars jaarlijks de schadeclaims van tientallen verzekeraars. De claims hebben betrekking op particulieren. Afgebrande auto’s, in de fik gevlogen schuurtjes of een vuurpijl die een woning in vliegt.
Het aantal incidenten is sinds vijf jaar ongeveer stabiel. Iedere jaarwisseling registreert de politie meer dan 11.000 incidenten van mishandelingen, branden en vernielingen. Eenderde van de incidenten wordt veroorzaakt door vuurwerk.
De regio Oost-Nederland is koploper qua incidenten. Meer precies de „bible belt”-dorpen. Dit zijn, volgens de onderzoekers, dorpen met „een stevige vuurwerktraditie” en een „matige pakkans” omdat het een groot gebied betreft.
De vuurwerkschade op overheidseigendommen wordt niet meegerekend, zegt de woordvoerder van het Verbond van Verzekeraars, „dus dit is echt maar een heel beperkt gedeelte van de schade”. De werkelijke schade is, schat hij, drie keer hoger.
4. Vuurwerkverbod
Een verbod op knalvuurwerk, zoals de Onderzoeksraad voor de Veiligheid vrijdag adviseerde, past bij de tijdgeest, schrijft burgemeester van Den Haag Pauline Krikke, in een reactie. „Maar bedenk wel: het is alleen effectief als het landelijk wordt ingevoerd.” Tegelijkertijd benadrukt Krikke dat de bevolking zeer verdeeld is over een verbod. In haar eigen stad vindt 60 procent het ‘helemaal niet belangrijk’ of ‘niet belangrijk’ om zelf vuurwerk af te mogen steken. Maar 30 procent van de Hagenaren vindt dit juist ‘belangrijk’ of ‘heel belangrijk’.
In de afgelopen jaren is vanuit verschillende hoeken gepleit voor een nationaal verbod op consumentenvuurwerk. Voorstanders noemen de overlast, schade en slachtoffers als argument. Tegenstanders vinden een verbod ingaan tegen de vrijheid van het individu. Uiteindelijk is het aan de politiek. En in de Tweede Kamer is geen meerderheid voor een landelijk vuurwerkverbod. Alleen GroenLinks, SGP en Partij voor de Dieren zijn daarvan fervent voorstander.
Een tussenoplossing zijn de zogenoemde vuurwerkvrije zones. In 2013 stelden ongeveer twintig gemeenten voor het eerst zo’n zone in, vorig jaar waren dit er zo’n zestig. Sindsdien zijn het er niet veel meer geworden; de zones zijn moeilijk te handhaven. In Tilburg leidde een proef in 2015 niet tot minder overlast, waarop de gemeente overstapte op zogenoemde vrijwillige vuurwerkvrije zones.
Ook in Den Haag bepalen bewoners dit jaar zelf of ze hun straat, pleintje of speeltuin vuurwerkvrij verklaren - los van een aantal verplichte vuurwerkvrije zones. Het enige wat de gemeente in de vrijwillige zones doet is het aanleveren van kartonnen borden waarmee bewoners het gebied kunnen markeren. Handhaven moeten ze zelf doen. Of het al storm loopt? Er zijn nog geen borden verstrekt, laat de woordvoerder van de burgemeester weten. „Ze zijn nog in productie.”
De groep Nederlanders die zegt nooit vuurwerk af te steken, is gegroeid van 64 procent (2008), via 62 procent (2012), naar 69 procent in 2016, blijkt uit peilingen van TNS NIPO in opdracht van het toenmalige ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hoewel de helft van de Nederlanders negatief is over het afsteken van vuurwerk, hecht de andere helft (veel) waarde aan de traditie. Wel is er enige steun voor het inperken van de vrijheid om vuurwerk om af te steken. Een meerderheid staat zelfs welwillend tegenover een algeheel verbod op consumentenvuurwerk – maar alleen als de gemeente dan zelf een vuurwerkshow organiseert.
https://www.nrc.nl/nieuws/2017/12/0...=NRC&utm_medium=related&utm_campaign=related2