Vuurwerk afsteken: hoe ontstond die traditie?
Het kalenderjaar van nationale tradities begint met water en eindigt met vuur.
Klinkt oer, maar beide zijn van relatief recente makelij. Zoals we al zagen, is de ‘traditionele’ Nieuwjaarsduik in 1960 begonnen. Met de traditie die het kalenderjaar afsluit, zelf vuurwerk afsteken, ligt het iets ingewikkelder.
Voor zover valt na te gaan, is deze gewoonte in Nederland pas ingeburgerd na de oorlog, maar heeft hij wel oudere roots. Nederlanders ontdekten het riskante genot van rotjes en zwaarder spul op Oudjaarsavond mogelijk voor het eerst in Nederlands-Indië.
Een onbedreigde traditie is het zelf vuurwerk afsteken vandaag de dag zeker niet. Elk jaar weer ligt deze gewoonte onder vuur. De dieren hebben er last van, en ouderen ook. De honderden miljoenen euro’s die eraan worden besteed, worden gezien als verspilling, het milieu wordt opgezadeld met een enorme hoeveelheid fijnstof in de lucht en zware metalen in de bodem en het water, en het laat elk jaar weer een geweldige bende achter.
Schade aan ogen en handen
Vanuit de medische wereld is er ook elk jaar luid protest: de schade aan ogen en handen is te groot. ‘In Nederland veroorzaakt vuurwerk in twee nachten meer oogletsels dan alle 512 oogtrauma’s opgelopen door Amerikaanse troepen gedurende vier jaar militaire vijandelijkheden in Irak en Afghanistan,’ zei de Rotterdamse oogarts Tjeerd de Faber in 2017.
Het Nederlands Oogheelkundig Genootschap wil in 2020 een verbod op consumentenvuurwerk. In plaats daarvan zouden er professionele vuurwerkshows moeten komen. Daarnaast is het afsteken van vuurwerk onlosmakelijk verbonden met relletjes. Oud en Nieuw geldt bij de politie als het ‘grootste risico-evenement van het jaar’ – niet in de laatste plaats omdat ook de politie zelf en andere hulpverleners flink worden bestookt.
Het ziet ernaar uit dat de Nederlandse (lokale) autoriteiten vanaf midden jaren vijftig een goede kans hebben laten lopen om de toen nieuwe traditie van het zelf ‘Chinees’ vuurwerk afsteken, meteen de kop in te drukken. Formeel was vuurwerk afsteken op straat in de meeste gemeenten verboden, maar het werd her en der wel gedoogd met Oudjaar. Relletjes waren er ook toen a l te over – met, afgaand op de krantenberichten, Den Haag als epicentrum. Hulpverleners werden overigens ook toen al bestookt in de Schilderswijk – dat u niet denkt dat dit een recente vinding is.
Vuurwerk werd ingedamd
Maar in plaats van uitroeien met wortel en tak, zoals in 1955 de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten bepleitte, kozen de autoriteiten voor een strategie van veiliger vuurwerk. Zo werden midden jaren vijftig de zogeheten ‘Japanse rotjes’ verboden. Daarin zat aluminium verwerkt – wat voor spectaculaire effecten zorgde, maar ook voor veel afgerukte vingers. Dit beleid volgen de autoriteiten vooralsnog tot op de dag van vandaag. Beetje indammen, veiliger maken. Gemeenten experimenteren met meldpunten voor overlast en specifieke plekken waar het afsteken van vuurwerk is verboden, maar een algeheel verbod, daar deinzen ze nog steeds voor terug. Mocht het zo zijn dat het ‘publieke’ vuurwerk het uiteindelijk wint van het ‘private’, dan is dat vanuit het oogpunt van de traditie eerherstel voor de oudste traditie. Openbare vuurwerkshows waren er historisch gezien veel eerder.
Vuurwerk maken en afsteken was lange tijd een tijdrovend en zeker ook riskant ambacht –
handwerk waarbij je op je handen moest passen. Grote openbare feestvuurwerken op hoogtijdagen of bij bijzondere gebeurtenissen zijn er dan ook al vanaf de vijftiende eeuw, maar consumentenvuurwerk kwam er pas in de negentiende eeuw. Ook dat werd nog met de hand gemaakt, door drogisten die een centje wilden bijverdienen. Echt machinaal wordt de productie pas vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw.
Zo valt althans te lezen in Vuurwerk door de eeuwen heen van Jos Lenselink, een – zeker voor de liefhebber – heerlijk gedetailleerde uitgave van de vuurwerkbranche. Volgens Lenselink was het afsteken van klein vuurwerk – dat het hele jaar te koop was – in slechts beperkte mate populair, en dan vooral bij bruiloften, herdenkingen en grote markten. Hoogtepunt was niet Oudjaar, maar de maand mei: dan waren de meeste boerenbruiloften.
Dit strookt met negentiende-eeuwse krantenberichten. Daarin vind je, eind negentiende eeuw, wel meldingen van incidenten rond het afsteken van vuurwerk op bijvoorbeeld Hartjesdag in Amsterdam, maar niet met Oudjaar. Geheel anders is dat in de kranten die verschenen in toenmalig Nederlands-Indië. Daar zijn vuurwerk afsteken en Oudjaar al lang voor de oorlog onlosmakelijk met elkaar verbonden, getuige onder meer een schitterend verslag van de viering van Kerst en Oud en Nieuw in de toenmalige kolonie in het Algemeen Handelsblad van 14 februari 1924. Oudjaar? Dat was ‘vuurwerk en foxtrot’, aldus het verslag.
Chinezen, die het vuurwerk verkochten, lokale bevolking, maar ook Europeanen en hun personeel:
ze gaven zich de hele avond en nacht op grote schaal over aan ware ‘vuurpijl en moordslagorgiën’. Gevaarlijk? Jazeker. ‘Want elk jaar vallen er ook nog slachtoffers, lijven worden soms uiteengereten door een al te krachtige donderbus, handen worden afgerukt, oogen blind gemaakt, maar dat verstoort de algemene vreugde allerminst.’
Dus zou het zo zijn gekomen? Jef de Jager, auteur van Rituelen. Nieuwe en oude gebruiken in
Nederland suggereert van wel. ‘Indiëgangers in de regio Den Haag zorgden voor een impuls op
Oudjaar zelf. Via hen raakten stedelingen na de Tweede Wereldoorlog bekend met Chinees
vuurwerk, afgestoken direct na de jaarwisseling.’ De eersten die het oppikten? Straatschoffies.
https://www.elsevierweekblad.nl/ned...rk-afsteken-hoe-ontstond-die-traditie-564954/
Het kalenderjaar van nationale tradities begint met water en eindigt met vuur.
Klinkt oer, maar beide zijn van relatief recente makelij. Zoals we al zagen, is de ‘traditionele’ Nieuwjaarsduik in 1960 begonnen. Met de traditie die het kalenderjaar afsluit, zelf vuurwerk afsteken, ligt het iets ingewikkelder.
Voor zover valt na te gaan, is deze gewoonte in Nederland pas ingeburgerd na de oorlog, maar heeft hij wel oudere roots. Nederlanders ontdekten het riskante genot van rotjes en zwaarder spul op Oudjaarsavond mogelijk voor het eerst in Nederlands-Indië.
Een onbedreigde traditie is het zelf vuurwerk afsteken vandaag de dag zeker niet. Elk jaar weer ligt deze gewoonte onder vuur. De dieren hebben er last van, en ouderen ook. De honderden miljoenen euro’s die eraan worden besteed, worden gezien als verspilling, het milieu wordt opgezadeld met een enorme hoeveelheid fijnstof in de lucht en zware metalen in de bodem en het water, en het laat elk jaar weer een geweldige bende achter.
Schade aan ogen en handen
Vanuit de medische wereld is er ook elk jaar luid protest: de schade aan ogen en handen is te groot. ‘In Nederland veroorzaakt vuurwerk in twee nachten meer oogletsels dan alle 512 oogtrauma’s opgelopen door Amerikaanse troepen gedurende vier jaar militaire vijandelijkheden in Irak en Afghanistan,’ zei de Rotterdamse oogarts Tjeerd de Faber in 2017.
Het Nederlands Oogheelkundig Genootschap wil in 2020 een verbod op consumentenvuurwerk. In plaats daarvan zouden er professionele vuurwerkshows moeten komen. Daarnaast is het afsteken van vuurwerk onlosmakelijk verbonden met relletjes. Oud en Nieuw geldt bij de politie als het ‘grootste risico-evenement van het jaar’ – niet in de laatste plaats omdat ook de politie zelf en andere hulpverleners flink worden bestookt.
Het ziet ernaar uit dat de Nederlandse (lokale) autoriteiten vanaf midden jaren vijftig een goede kans hebben laten lopen om de toen nieuwe traditie van het zelf ‘Chinees’ vuurwerk afsteken, meteen de kop in te drukken. Formeel was vuurwerk afsteken op straat in de meeste gemeenten verboden, maar het werd her en der wel gedoogd met Oudjaar. Relletjes waren er ook toen a l te over – met, afgaand op de krantenberichten, Den Haag als epicentrum. Hulpverleners werden overigens ook toen al bestookt in de Schilderswijk – dat u niet denkt dat dit een recente vinding is.
Vuurwerk werd ingedamd
Maar in plaats van uitroeien met wortel en tak, zoals in 1955 de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten bepleitte, kozen de autoriteiten voor een strategie van veiliger vuurwerk. Zo werden midden jaren vijftig de zogeheten ‘Japanse rotjes’ verboden. Daarin zat aluminium verwerkt – wat voor spectaculaire effecten zorgde, maar ook voor veel afgerukte vingers. Dit beleid volgen de autoriteiten vooralsnog tot op de dag van vandaag. Beetje indammen, veiliger maken. Gemeenten experimenteren met meldpunten voor overlast en specifieke plekken waar het afsteken van vuurwerk is verboden, maar een algeheel verbod, daar deinzen ze nog steeds voor terug. Mocht het zo zijn dat het ‘publieke’ vuurwerk het uiteindelijk wint van het ‘private’, dan is dat vanuit het oogpunt van de traditie eerherstel voor de oudste traditie. Openbare vuurwerkshows waren er historisch gezien veel eerder.
Vuurwerk maken en afsteken was lange tijd een tijdrovend en zeker ook riskant ambacht –
handwerk waarbij je op je handen moest passen. Grote openbare feestvuurwerken op hoogtijdagen of bij bijzondere gebeurtenissen zijn er dan ook al vanaf de vijftiende eeuw, maar consumentenvuurwerk kwam er pas in de negentiende eeuw. Ook dat werd nog met de hand gemaakt, door drogisten die een centje wilden bijverdienen. Echt machinaal wordt de productie pas vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw.
Zo valt althans te lezen in Vuurwerk door de eeuwen heen van Jos Lenselink, een – zeker voor de liefhebber – heerlijk gedetailleerde uitgave van de vuurwerkbranche. Volgens Lenselink was het afsteken van klein vuurwerk – dat het hele jaar te koop was – in slechts beperkte mate populair, en dan vooral bij bruiloften, herdenkingen en grote markten. Hoogtepunt was niet Oudjaar, maar de maand mei: dan waren de meeste boerenbruiloften.
Dit strookt met negentiende-eeuwse krantenberichten. Daarin vind je, eind negentiende eeuw, wel meldingen van incidenten rond het afsteken van vuurwerk op bijvoorbeeld Hartjesdag in Amsterdam, maar niet met Oudjaar. Geheel anders is dat in de kranten die verschenen in toenmalig Nederlands-Indië. Daar zijn vuurwerk afsteken en Oudjaar al lang voor de oorlog onlosmakelijk met elkaar verbonden, getuige onder meer een schitterend verslag van de viering van Kerst en Oud en Nieuw in de toenmalige kolonie in het Algemeen Handelsblad van 14 februari 1924. Oudjaar? Dat was ‘vuurwerk en foxtrot’, aldus het verslag.
Chinezen, die het vuurwerk verkochten, lokale bevolking, maar ook Europeanen en hun personeel:
ze gaven zich de hele avond en nacht op grote schaal over aan ware ‘vuurpijl en moordslagorgiën’. Gevaarlijk? Jazeker. ‘Want elk jaar vallen er ook nog slachtoffers, lijven worden soms uiteengereten door een al te krachtige donderbus, handen worden afgerukt, oogen blind gemaakt, maar dat verstoort de algemene vreugde allerminst.’
Dus zou het zo zijn gekomen? Jef de Jager, auteur van Rituelen. Nieuwe en oude gebruiken in
Nederland suggereert van wel. ‘Indiëgangers in de regio Den Haag zorgden voor een impuls op
Oudjaar zelf. Via hen raakten stedelingen na de Tweede Wereldoorlog bekend met Chinees
vuurwerk, afgestoken direct na de jaarwisseling.’ De eersten die het oppikten? Straatschoffies.
https://www.elsevierweekblad.nl/ned...rk-afsteken-hoe-ontstond-die-traditie-564954/