Artikel 7
Leeftijdsgrenzen
1. Pyrotechnische artikelen worden niet verkocht of anderszins ter beschikking gesteld aan consumenten jonger dan:
a) vuurwerk
Categorie 1: 12 jaar;
Categorie 2: 16 jaar;
Categorie 3: 18 jaar;
BIJLAGE I
Fundamentele veiligheidseisen
1. Elk pyrotechnisch artikel moet de prestaties leveren die de fabrikant bij de aangemelde instantie heeft opgegeven om maximale veiligheid en betrouwbaarheid te garanderen.
2. Elk pyrotechnisch artikel moet zo zijn ontworpen en gefabriceerd dat men zich er met behulp van een passend proces veilig van kan ontdoen met minimale gevolgen voor het milieu.
3. Elk pyrotechnisch artikel moet correct functioneren wanneer het gebruikt wordt waarvoor het is bestemd.
Elk pyrotechnisch artikel moet onder realistische omstandigheden worden getest. Indien dit niet mogelijk is in een laboratorium, moeten de tests worden uitgevoerd onder de omstandigheden waarin het pyrotechnische artikel zal worden gebruikt.
De volgende gegevens en eigenschappen moeten in voorkomend geval worden gecontroleerd of getest.
a) Ontwerp, constructie en kenmerkende eigenschappen, inclusief gedetailleerde chemische samenstelling (massa en percentage van de gebruikte stoffen) en afmetingen.
b) Fysische en chemische stabiliteit van het pyrotechnische artikel in alle normale, te verwachten omgevingsomstandigheden.
c) Gevoeligheid voor de normale, te verwachten hantering en vervoersomstandigheden.
d) Compatibiliteit van alle componenten wat chemische stabiliteit betreft.
e) Weerstand van het pyrotechnische artikel tegen vocht wanneer het bestemd is om in vochtige of natte omstandigheden te worden gebruikt en vocht de veiligheid of betrouwbaarheid negatief kan beïnvloeden.
f) Weerstand tegen lage en hoge temperaturen wanneer het pyrotechnische artikel bestemd is om bij dergelijke temperaturen te worden bewaard of gebruikt en het afkoelen of opwarmen van een component of van het pyrotechnische artikel in zijn geheel de veiligheid of betrouwbaarheid negatief kan beïnvloeden.
g) Veiligheidsvoorzieningen om voortijdige of onbedoelde inwerkingstelling of ontsteking te voorkomen.
h) Passende instructies en, waar nodig, markeringen inzake het veilig hanteren, opslaan, gebruiken (inclusief veiligheidsafstand) en verwijderen in de officiële taal of talen van de ontvangende lidstaat.
i) Weerstand van het pyrotechnische artikel, de verpakking ervan of andere componenten tegen aantasting onder normale, te verwachten opslagomstandigheden.
j) Specificatie van alle benodigde apparatuur en accessoires en van gebruiksaanwijzingen voor de veilige werking van het pyrotechnische artikel.
Tenzij anders vermeld in de instructies van de fabrikant, moeten de pyrotechnische artikelen hun pyrotechnische samenstelling bevatten tijdens het vervoer en bij normale hantering daarvan.
4. Pyrotechnische artikelen mogen niet bevatten:
a) commerciële springstoffen, met uitzondering van zwart kruit of een samenstelling voor een lichtflits;
b) militaire explosieven.
5. De verschillende groepen pyrotechnische artikelen moeten ten minste ook aan de volgende voorschriften voldoen:
A. Vuurwerk
1. De fabrikant brengt vuurwerk krachtens artikel 3 onder in verschillende categorieën op basis van netto explosieve massa, veiligheidsafstanden, geluidsniveau en dergelijke. De categorie staat duidelijk vermeld op het etiket.
a) Voor vuurwerk van categorie 1 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
i) de veiligheidsafstand bedraagt minstens 1 m. Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen;
ii) het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode;
iii) categorie 1 bevat geen rotjes en ratelbanden, al dan niet met flitspoeder;
iv) knalerwten in categorie 1 bevat niet meer dan 2,5 mg zilverfulminaat.
b) Voor vuurwerk van categorie 2 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
i) de veiligheidsafstand bedraagt minstens 8 m. Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen;
ii) het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode.
c) Voor vuurwerk van categorie 3 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
i) de veiligheidsafstand bedraagt minstens 15 m. Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen;
ii) het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode.
2. Vuurwerk mag uitsluitend gebouwd zijn met materialen die de risico’s van brokstukken voor de gezondheid, gebouwen of het milieu zoveel mogelijk beperken.
3. De ontstekingsmethode moet duidelijk zichtbaar zijn en worden aangegeven aan de hand van etiketten of instructies.
4. Vuurwerk mag niet op een grillige en onvoorspelbare manier bewegen.
5. Vuurwerk van de categorieën 1, 2 en 3 moet beschermd zijn tegen onbedoelde ontsteking, hetzij door een beschermlaag, hetzij door de verpakking, hetzij door de constructie van het artikel. Vuurwerk van categorie 4 moet tegen onbedoelde ontsteking beschermd zijn door methodes die door de fabrikant worden gespecificeerd.